Overweeg dan de basistraining Querying Data with Transact-SQL – ook als je al gehoord hebt van OLTP, ETL of OLAP.
Een goed T-SQL-statement helpt je te automatiseren en zorgt dat je efficiënter data in je rapportage krijgt. Dit is een onmisbare basis die je in elke tak van SQL nodig hebt.
Wacht daarom niet tot later in je carrière met het leren van de best practices op het gebied van Transact-SQL
Heb je ooit van een draaitabel in Excel gehoord? In een draaitabel zet je data tegen elkaar af. Je zoekt bijvoorbeeld het antwoord op de vraag “wat is de omzet in euro’s in mei?”. Om deze vraag te beantwoorden moet je meerdere handelingen in Excel verrichten. Je zet tijd tegen verkochte producten in euro’s af.
Ook in T-SQL kan je dit met meerdere opeenvolgende statements (commando’s) doen om de data te verfijnen. Alleen is het soms veel efficiënter om het met één statement te doen. Met een eenvoudig T-SQL-statement haal je het antwoord direct op en publiceer je het middels een rapport.
Dit klinkt heel eenvoudig maar je hebt kennis van rapportages nodig waarbij je weet hoe de rapporten in elkaar zitten. Allemaal te leren in deze training.
Wist je trouwens dat er twee types databases zijn?
OLTP en OLAP
Waarvoor gebruik je welke?
OLTP
OLTP staat voor On-Line Transaction processing. In deze database ben je aan het werk. De data is de hele tijd in beweging doordat er dingen toegevoegd, gewijzigd of verwijderd worden. Een verkooporder, een terugboeking, een retour artikel.
Rapporten is in dit type database niet altijd even praktisch. Waarom vraag je?
Als je deze database vraagt “Wat is de omzet in euro’s in Mei?” Dan zegt de SQL-server, “Hmm, dat is een goede vraag, ik ga voor je rekenen.”
In een tabel met 30 rijen kan SQL snel rekenen, maar als we het over Big Data hebben, dan hebben we misschien wel over 30 miljoen rijen. Voordat jij het antwoord hebt, kun je weet ik niet hoeveel rondjes op de gang lopen, maar dat duurt láng.
Er is een oplossing bedacht, de OLAP-database
OLAP
Middels ETL (Extraction, Transformation, Load), haal je de data uit je OLTP, reken je uit wat je wilt weten en laad je deze in de OLAP-database (On-Line Analytical Processing database).
Tussen de twee databases, OLTP en OLAB, werkt ETL als een soort brug. Op die brug stel je alle “vragen” over je data, daar bevind jij je met je T-SQL.
Je stelt elke “1 keer per x tijd” jouw vragen. Het systeem is op dat moment op de achtergrond druk met rekenen om de vragen opnieuw te beantwoorden, zodat ze weer up-to-date zijn.
Als je nu een vraag stelt voor een rapport dan zegt de OLAP-database “klaar”. Het antwoord is al voor je uitgerekend.